Maandag 17 oktober 2016
Tamelijk vroeg, wat heet, gruwelijk vroeg gaat de wekker: half vier. Een uurtje later worden we, mijn zwager Cor en ik, verwacht bij onze opstapplaats in Tegelen.
De spelersbus van VVV (die nota bene net verloren hebben van Fortuna met 2-0) brengt ons na nog een tussenstop ‘oppe Ruiver’ naar het vliegveld in Luik. Daar worden we om 6 uur ontvangen door zwaarbewapende militairen die ons niet echt een blik waardig keuren.
Het (bijna) gewone ritueel: inchecken zonder ticket met alleen het paspoort, door de security-check incl. fouilleren alleen omdat ik het doosje Pottertjes vergeten was op de band te leggen en vervolgens om 8.25 de lucht in.
Om 11.45 rollen we de landingsbaan op, thuis is het dan 12.45, na een reis van bijna 3200 km en 4 uur en een kwartier. We halen 3 busjes op waar we met z’n 24-en in passen en zetten koers naar hotel ‘Castle Harbour’ in Los Christianos. Een korte trip van zo’n 20 minuten, inchecken en opfrissen. Tegen half drie zitten we bij een klein café vlakbij te lunchen. De slaap is dan al lang vergeten ondanks dat je in het vliegtuig zo lomp moet zitten dat doezelen wel lukt maar slapen niet.
Enfin, rond 3 uur vertrekken we naar de boulevard van Playa de las Americas. We zien met eigen ogen hoe het toerisme dit hele gedeelte van het eiland beheerst. Hotels en winkels, that’s it. Of je moet alleen de golven van de zee willen zien waar het best druk met surfers -waveriders- is. Het is zo’n 28-29 graden en de warmte zorgt er voor dat het wandelen best wel inspannend is.
Ergens vlak bij de boulevard heeft iemand met veel centen, naar we horen de eigenaar van ongeveer het hele gebied hier, een cactustuin aangelegd, verweven met een mini-golfbaan, verpakt in een Gaudi-achtige aanleg. Hele oude cactussen staan er bij. Ofschoon het geheel, boulevard, gigantisch winkelcentrum en deze tuin wel erg toeristisch is, ziet het er wel leuk uit.
Als we terug in het hotel zijn kijken we vanaf het best grote balkon bij onze kamer op de 3e verdieping, op het zwembad en dat vraagt om een verfrissende duik.
Rond 7 uur vertrekken we weer allemaal naar restaurant ‘El Cordero’, opgezet in (een gedeelte van) een oude bananenplantage. Heel apart: de vloer is van gravel en er zijn zeker 3-4 grote afdelingen die per stuk groter zijn dan de meeste restaurants in totaal. Het wordt vooral bezocht door de lokale bevolking en dat 1000-voudig iedere dag. Uit te zoeken is er bijna niets: je krijgt wat iedereen krijgt en om dat klaar te maken staan er 4 man aan een gigantische grill zich uit de naad te werken, alleen voor het hoofdgerecht: een grote schaal met diverse soorten vlees. In ons geval kip, varken en rund op speciaal verzoek omdat er meestal geit en konijn geserveerd wordt. Dus, in volgorde: broodjes met 2 sausjes, hele grote bonen in een soort soep, geitenkaas, gebakken bloedworst maar dan met amandelen en speculaaskruiden (heel lekker), gebakken kleine paprika’s in olie en bestrooid met zeezout, het hoofdgerecht, een flink toetje van karamel-flan-pudding, overgoten met karamelsaus, tot slot een wodka-karamellikeur.
Slapen was na deze dag geen probleem!
Dinsdag 18 oktober 2016
De lucht is blauw, maar waar is de zon als we om dik 8 uur naar het ontbijt gaan? die blijkt nog gewoon achter de bergen te zitten, maar komt snel nadat we vertrokken zijn naar El Teide tevoorschijn.
Voordat we echt aan het rijden zijn vertelt Sebastiaan enkele wetenswaardigheden over het eiland Tenerife. Zoals het feit dat het hier ècht crisis is. Dat blijkt o.a. uit de vele niet afgebouwde gebouwen buiten het directe toeristengedeelte en ook omdat de jeugdwerkeloosheid boven de 50% ligt.
Op Tenerife wonen 1 miljoen mensen en er komen jaarlijks 5 miljoen toeristen. Maar van alleen toeristen kun je niet leven: de bouw zakte in, veel boeren (o.a. bananen) konden het niet meer bolwerken enz. Dat heel veel inwoners alleen maar Spaans spreken helpt niet mee om werk te vinden in de toeristenindustrie waar die banen dus veelal ingevuld worden door buitenlanders. Kortom, er is veel ellende niet rechtstreeks te zien, maar is er wel.
Inwoners kunnen voor half tarief naar het vasteland en terug en autobrandstof is goedkoop, bij ons 30-40% duurder. Maar daar los je geen crisis mee op. De toeristenindustrie is tè hard gegroeid en als dat dan in een klap minder wordt heb je een probleem.
Wij gaan vandaag zoals gezegd naar nationaal park El Teide. De vulkaan El Teide is ruin 32 meter hoog, als je tot de voet rekent op de zeebodem is het zelfs meer dan 7000 meter en is het de derde grote vulkaan ter wereld. De vulkaan slaapt sinds 1909 toen de laatste uitbarsting was, maar de geleerden zijn het er over eens dat die toestand gemakkelijk kan veranderen. De slaap is een soort hazenslaapje dus. Het is een kleine 2 uur rijden tot aan de oase op 2250 meter. Van daaruit kun je met een kabelbaan naar boven, maar het laatste stuk tot de top mag je niet komen. Wachttijd bij de kabelbaan zo’n 3 uur en het kost 25 euro. Er is niemand meegegaan….. Paul en Sebastiaan, onze reisleiders, hebben het nog nooit zo druk gezien hier. Met andere woorden, de vulkaan slaapt dan wel, de mensen niet!
Als je vanuit kustniveau naar boven rijdt, zie je in het onderste derde deel naast verschillende boom- en struiksoorten die tegen droogte kunnen, veel cactussen groeien. Het tweede derde deel is interessant: daar groeien naaldbomen waar tot zo’n 30 cm lange naalden aan zitten met 3 bij elkaar. Uniek in de wereld, elders zitten ze met 2 bij elkaar. De naalden vallen er af, verdrogen en werden door de boeren vroeger gebruikt om, gemengd met koeienmest, compost te maken. Tegenwoordig mag dit vanwege het nationale-park-karakter niet meer. Het gevolg is dat er onder de bomen een dik pak kurkdroge naalden ligt: waar je kijkt is de bodem geelbruin van de naalden. Van tijd tot tijd brandt dus de hele handel af maar daar heeft de natuur wat op gevonden. De bomen hebben dikke lagen schors waartussen geen zuurstof kan komen en die de boom beschermen tegen de vlammen en een temperatuur van 900 graden. De boom brandt kaal en wordt helemaal zwart. Na 5-6 weken zie je alweer wat groene puntjes verschijnen en 2 jaar later zit hij weer helemaal vol naalden. De boom kan zeker 8-9 keer zo’n brand overleven en aan alle bomen kun je zien dat het minstens 1 keer al gebeurd is. Deze naaldbomen komen alleen op de Canarische eilanden voor. De natuur blijft verbazen.
Het bovenste derde deel van de berg is gewoon kaal met soms wat struikjes, maar misschien daarom bijzonder fascinerend. De lava hier is niet zoals op bv. IJsland zwart, maar roodbruin. Soms in grove, soms in fijne stukken. ’s Winters ligt hier volop sneeuw, maar wintersport is verboden. Gelukkig maar omdat de lava zeer scherp kan zijn zoals een van onze reisgenoten zelf ervoer. Hij bleef met z’n korte broek aan een puntje hangen; broek niet meer te repareren. Bovendien wil je in zo’n mooie omgeving toch niet allemaal van die liften, winkels enz enz.
Op de terugweg doen we nog het bezoekerscentrum aan waar we een film te zien kregen over El Teide en het nationaal park. Mooi.
Een stuk verderop de dikste boom va het eiland, maar dat was pas nadat we in restaurant El Chamo gegeten hadden. Zeker zo uitgebreid en lekker als gisteren. te beginnen met brood en sausje, een prachtig opgemaakte en lekkere salade, diverse soorten kroketten, en dan een hoofdmaaltijd bestaande uit òf vlees òf vis, incl. wijn, bier water en een of meer borrels. Alles bij elkaar voor 27,50 pp waar je bij ons alleen al voor het stuk kabeljauw, kaal, zeker 35 euro moet neertellen. De hele maaltijd zou bij ons minstens 55 euro pp gekost hebben, niet geteld de drank.
De naaldbomen zijn ook de grootste waterleveranciers van het eiland, waar overigens geen enkele rivier is, maar dat terzijde. Hoe het werkt; op de naalden van de boom condenseert ’s nachts water en wel zoveel dat het soms lijkt alsof het regent. Per jaar tot wel 2000 liter waarvan de boom zelf maar een kwart gebruikt. De rest valt op de bodem en trekt er in. Omdat de grond eronder poreuze lava is, anders kan de boom sowieso niet wortelen, zakt het water naar talloze reservoirs en nog verder tot op de waterdichte lava-laag. De mensen hebben deze reservoirs gevonden en tappen die middels buizen af, die zie je dan ook overal bovengronds naar beneden lopen. Die monden weer uit in bovengrondse reservoirs waaruit de boeren per m2 grond die ze hebben per dag 10 seconden mogen tappen. Als de buurman er meer uit haalt, pech gehad, moeten ze zelf maar op letten.
Woensdag 19 oktober 2016.
Vergeten te vertellen dat het hier tot nu toe iedere dag zo’n 28 graden is, de zon hoog aan de hemel staat en het tot ’s avonds laat nog dik 20 graden is. Maar, aan de noordkant van het eiland is het altijd een paar graden minder en hangt er vaak een pak bewolking. Dat hebben we gisteren gezien toen we naar El Teide waren en zien we vandaag ook weer bij Puerto de La Cruz. Overigens zeker niet vervelend, goed voor de afwisseling. Vandaag was het herfst thuis: veel regen en wind vanmorgen en maar een graad of 11. Wat wil je: dat is 3200 km noordelijker.
Om negen uur na het ontbijt is het weer verzamelen: we gaan naar Icod de los vinos voor een excursie bij de Cuevas de los vientos, aan de grootste toegankelijke lava-tunnel ter wereld. Lange broek aan en vestje mee omdat het binnen constant 12 graden is.
Voordat we daar arriveren zijn we auto nr. 2 al kwijt, dus wij moeten ergens in een dorp wachten tot auto 2 en auto 1, die auto 2 aan het zoeken was, weer aansluiten. Vervolgens gaat het binnenland over in vaak zéér steile en soms ook nog smalle wegen. Niet korte stukken, maar kilometers lang in de eerste versnelling. Nooit ergens anders zo meegemaakt.
We krijgen een heel verhaal te horen van de duitse mevrouw die al 23 jaar hier woont en zeer deskundig blijkt over Tenerife en het lavagebied in het bijzonder. Het verhaal begint met de ‘verovering’ van de eilanden door de Spanjaarden 500 jaar geleden. De oorspronkelijke bewoners, de Guaches, die grotendeels blond waren, zijn grotendeels uitgeroeid. Zij leefden van de landbouw.
Maar we zijn gekomen voor het verhaal van de vulkaan, beter gezegd, vulkanen. Er zijn er 321 hier! De 2 grootste zijn ook gelijk 2 heel verschillende. El Teide is een spitse berg met een kleine opening bovenin, die daarom een hoge druk opbouwt alvorens te ontploffen en de bovenste top de lucht in blaast. Zijn broer, wat kilometers verderop, die een heel brede krater heeft en minder druk kan opbouwen voordat de lava er uit moet, zal bij een uitbarsting rustig de lava over de rand van de krater laten uitstromen. De zogenaamde Hawaiiaanse en de Stromboli variant. Op Hawaii is een vulkaan al meer dan 30 jaar actief en laat al die tijd lava rustig uitstromen.
Vanuit het bezoekerscentrum gaan we met busjes van de organisatie naar het beginpunt van de excursie, nog verder de steile wegen op en nog smaller. Bij het beginpunt van de wandeling wordt nog eens verteld waarom hier wel die naaldbomen groeien. Die staan dus op poreuze lava, die nog stroomde terwijl die al afgekoeld was tot zo’n 600-700 graden en al begon te stollen. Die heet aa-lava, dat staat voor au au (grapje)
De dichte lava die pahoehoe heet, is uitgestroomd met meer dan 1200 graden en bovenop heel glad is zodat je er met de blote voeten over kunt lopen, de Hawaiiaanse variant. Wel wachten tot de lava voldoende afgekoeld is!
Als lava naar beneden stroomt door beddingen, begint aan de zijkant al de stolling. Dat gaat steeds verder zodat op enig moment zelfs de bovenkant stolt en de lava in een soort tunnel verder stroomt. Daar hebben we hier dus mee te maken.
We klimmen naar de ingang van de lavatunnel via o.a. een gedeelte overgebleven via reaal, een ‘koninklijke weg’, aangelegd door de Spaanse veroveraars. Het is behoorlijk warm en de weg naar de ingang is behoorlijk steil. Afzien dus. Eenmaal in de tunnel is de temperatuur aangenaam, maar de bodem bestaat uit aa-lava, zodat lopen heel moeilijk is. Achteraf hebben we de indruk niet 200 meter de tunnel in te zijn geweest, maar wel 2 kilometer. De tunnels zijn er in verdiepingen, iedere keer bij een nieuwe uitbarsting ontstonden er nieuwe tunnels bovenop de oude. Lava kwam nooit door dezelfde tunnels. Intussen zijn er meer dan 18 km tunnels in 4 verdiepingen gevonden. Nieuwe holle ruimtes kunnen alleen per toeval gevonden worden omdat gestolde lava geen radio of radarstralen doorlaat.
Al met al een zeer interessante morgen.
Na dit bezoek gaan we per eigen auto’s weer verder: naar restaurant San Diego. Ernaast ligt een kleine bananenplantage waar we te horen krijgen dat iedere ‘stam’ (klopt eigenlijk niet omdat het geen bananenboom is, maar bananenstruik) afsterft als de enige bloem bananen geworden zijn. Als die rijp zijn, staat er intussen een nieuwe stam naast, die weer gaat bloeien enz. Zo kan er continu geoogst worden. En wat waar is is waar: de bananen zijn dan wel korter dan die welke wij in de supermarkt kopen, maar wel lekkerder.
De lunch: brood met sausjes, salade, gebakken kaas met preiselbeeren, diverse soorten kroketten, gebakken ei met aardappels en kaas en zeezout en verse avocado, varkenshaasje aan de spies met gebakken paprikas en uien en appel, en idem maar dan met kip en zoetzure warme groente en frietjes.
Daarna is het maar goed dat we in Puerto de la Cruz een paar uurtjes kunnen rondslenteren om alles te verwerken: zowel de indrukken als het eten. Als we willen vertrekken is er iemand zonder verontschuldiging véél te laat en de groep besluit dat als het nog eens gebeurd we hem laten staan. Om half negen zijn we terug en omdat Paul en de tweede auto ergens een verkeerde afslag genomen hebben zijn zij nog een half uurtje later.
Donderdag 20 oktober 2016.
Een vrije dag die we natuurlijk grotendeels invullen met een excursie en wel naar San Blas. Daar staat een hotel bij een archeologische site waar je als gast naar toe kunt òf als je Paul heet en het kunt regelen.
Het is een ruim en vandaag erg heet dal waar je alles kunt leren en veel kunt zien over de originele bewoners en later de Spanjaarden. Hoe overleef je in een dergelijke klimaat, waarbij je wel moet aantekenen dat het hier vroeger, 25000 jaar geleden, blijkbaar veel meer geregend heeft. Hoe leer je welke planten je kunt gebruiken en waarvoor, hoe kun je water opvangen en gebruiken als je het ergens voor nodig hebt?
Wat er wel heel erg anders is als in de tijd van de Guaches en de Spanjaarden, is dat de vliegtuigen hier op een hoogte van 100 meter overkomen omdat dit dal precies in de aanvliegroute ligt.
Aansluiten gaan we nog even kijken in La Medano, een badplaats waar de kite-surfers over elkaar heen buitelen.
Alweer een zeer leerzame morgen, gelukkig zonder aansluitende lunch :-). De rest van de dag hebben we geen activiteit meer en is een groot gedeelte van dit verhaal geschreven en hebben we uitgerust van de onverwachte intensieve fitness.
Vrijdag 21 oktober 2016.
De dag begint na het ontbijt met een verhaal van Sebastiaan over de geschiedenis van Tenerife, het gedeelte waar we vandaag naar toe gaan: San Cristobal de la Laguna. In het dagelijkse verkeer wordt de stad, met een erkenning van de Unesco als wereldcultuurerfgoed, gewoon La Laguna genoemd.
We rijden zo’n 60 km over de mooie autobaan langs de kust naar het noorden en nadat we over heel korte afstand 500 meter naar boven geklommen zijn, staan we bij de versmarkt van La Laguna. Als er al gesproken wordt van vers, dan is het hier vèrs! Een prachtige binnenmarkt, iedere dag open, waar geen enkele supermarkt tegenaan kan. Zowel voor vis, vlees als groenten. een lust voor oog en reuk. We gaan de stad in en slenteren wat rond tot het tijd is voor een kop koffie. De wandeling wordt hervat en eindigt op de plek waar de gids er bij komt. Die neemt ons mee naar enkele mooie gebouwen en vertelt intussen een en ander.
La Laguna is de vroegere hoofdstad van Tenerife en heet zo, omdat ze lang geleden aan een lagune gebouwd is. Aan drie kanten liggen bergen die als het ware een natuurlijke omwalling vormen. Er is nergens een echte muur gebouwd. De lagune is later helemaal gedempt omdat de kwaliteit van het water zeer slecht was. De stad is aangelegd naar Parijs voorbeeld: rechte straten, haaks op elkaar en voor de tijd (400-500 jaar gelden) zeer ruim opgezet met brede straten. Steden op die manier gebouwd vind je overal op de wereld, maar deze was de eerste buiten Parijs omdat men wilde proberen of de basis-opzet ook werkte bij een kleinere stad als Parijs. In de stad staan nu nog ongeveer 400 huizen van de toenmalige ‘beter gesitueerden’. Huizen die bestaan uit een vierkante bouw rondom een binnenplaats en erachter een vaak 4 keer zo grote binnenplaats waar het personeel omheen woonde, incl. ondersteunende ruimtes en groentetuinen.
In de stad ook 2 nonnenkloosters van de Franciscanessen en de Dominicanessen, geheel ommuurd zonder ramen. Alleen aan 2 kanten heel hoog boven een balkon dat ook weer bijna helemaal dichtgetimmerd is, maar waar je door de betimmering naar buiten kon kijken. Ook nu nog zijn de kloosters niet voor anderen toegankelijk, met uitzondering van 1 dag per jaar voor een beperkt aantal mensen.
De stad heeft in totaal 125.000 inwoners. Op de universiteit studeren 27.000 studenten. Maar, zoals al eerder opgemerkt, er is werkelijk crisis op de Canarische eilanden, vooral Tenerife. Het werkeloosheidspercentage ligt hier op 27% en voor de afgestudeerde studenten zit er niets anders op dan te vertrekken. De werkelozen zijn voornamelijk jeugd (de helft) en mensen die in de bouw (hotels, appartementen) gewerkt hebben. Nu er echter niet meer gebouwd wordt, zitten de bouwers die niets anders geleerd hebben en geen talen spreken, thuis.
La Laguna ligt op 500 meter hoogte en 10 km van Santa Cruz, de huidige hoofdstad, maar ’s winters is het er gemiddeld een graad of tien kouder en de vochtigheidsgraad is 90%. De gids vertelde dat hij thuis een luchtontvochtiger heeft staan die dan per dag een liter of 5 uit het huis haalt
Langs de straten wordt heel vaak muziek gemaakt door straatmuzikanten of studenten (?) van een heel goede kwaliteit. Dat brengt een mooi sfeertje. Nog een wetenswaardigheid: vaak regent het heel veel in deze periode (oktober-november). Wij hebben vandaag weer 29 graden (hierboven wat minder) en zon.
Na de stad rijden we via een bijzonder mooie route naar de noord-oost kust van Tenerife, hoog in de bergen naar Chinamada, waar we aan het einde van de weg de warme lunch nuttigen in een lokaal restaurant. Wat eenvoudiger dan de voorgaande dagen, maar kostte daarvoor ook maar 13 euro all in. Het uitzicht was aan alle kanten prachtig. Omdat er maar 1 weg hiernaartoe gaat, moeten we dezelfde route terug en we arriveren rond half acht weer bij het hotel. Ook vandaag was het weer allemaal de moeite waard, incl. de nodige fitness.
Wat je ook nog moet weten over Tenerife: het water uit de kraan mag je niet drinken, dat is absoluut ongeschikt. In de supermarkt kost een fles van 5 liter, 1 euro en in het hotel kun je die in een automaat navullen voor 10 cent per liter.
En ook nog: op veel plaatsen mag je het wc-papier niet in het toilet gooien, maar in een emmer die er naast staat. De afvoer kan het papier niet verwerken en verstopt er van.
De dagelijkse briefing
Zaterdag 22 oktober 2016.
Het is een stuk frisser vanmorgen en er hangen wat wolkenslierten in de lucht. Zou het er dan toch van komen? Dat het gaat regenen?
We reizen vandaag weer naar het noorden, naar de tweede oudste stad van Tenerife, La Orotava. En zoals bekend is het in het noorden altijd minder weer dan in het zuiden, Los Christianos waar wij verblijven. Na de gebruikelijke uitleg van Sebastiaan vertrekken we naar onze eerste tussenstop, Candelaria waar de kathedraal van de zwarte madonna is. Het is nog rustig op de weg en in Candelaria is nog ruim voldoende parkeerruimte te vinden. Een korte wandeling door de stad en dan staan we op het plein voor de kerk. Dat plein sluit aan op de zee en wordt daarvan afgescheiden door 8 meer dan levensgrote bronzen beelden van de oorspronkelijke Guaches. De kerk zelf ziet er van buiten best mooi uit en is ook van binnen de moeite waard om te zien.
Na een terras met kop koffie rijden we een stukje de berg op en komen bij het ‘Humboldt’-uitzichtpunt vanwaar je een mooi uitzicht hebt op zowel de stad La Orotava als op El Teide de vulkaan.
We parkeren de busjes in het centrum en maken een wandeling door de stad. Ook hier weer, zowel de wegen naar boven als in de stad, alles zeer steil. Men heeft hier bijna nergens de moeite genomen om wegen met haarspeldbochten aan te leggen, maar gaat gewoon recht naar boven.
We zien een prachtige tuin en een aantal mooie gebouwen. We piepen even bij een museum naar binnen omdat de reisleiders blijkbaar de mevrouw aan de kassa kennen en komen dan langs het gemeentehuis. Het bijzondere hier is niet zozeer het gebouw, alswel het plein ervoor. Ieder jaar eind mei-begin juni wordt hier van verschillend gekleurd vulkaanzand een afbeelding, zo groot als het hele plein gemaakt, voorstellend ‘Corpus Christi’. In de straten rondom worden op de grond grote bloemenschilderijen gelegd. Dat gebeurd in 1 nacht en een stuk van de morgen, waarna vervolgens de processie eroverheen trekt en alles weer weg is. De traditie is in 1847 ontstaan doordat een adellijke dame het leuk vond om voor haar huis een afbeelding met bloemen te maken. In de brochure die we helaas pas later hier bij kunnen voegen, is heel mooi te zien hoe het geheel er uit kan zien. De foto van de afbeelding in een etalage geeft wel een beetje een indruk.
Als we alles gezien hebben gaan we naar de Guachinche Los Dornajos. De weg ernaartoe is een belevenis op zich: heel steil en heel smal. Hopen dat je geen andere auto tegenkomt, het optrekken daarna kost levensduur van de koppelingsplaten. Uiteindelijk arriveren we bij onze bestemming, aan het einde van de weg en aan het begin van een steile berg die je zelfs te voet niet op wil.
Een guachinche, eigenlijk een tijdelijk eetcafé, is een verhaal apart. De wijnboeren die er overal zijn, mogen gedurende de tijd dat ze jonge wijn hebben, deze ter plaatse verkopen. Daarbij mogen ze ook eten serveren. Ze mogen dus niet het hele jaar open zijn: deze guachinche zal binnenkort sluiten omdat de wijn volgens de kenners al wat ouder begint te smaken. Ze mogen ook geen wijn van anderen verkopen, het is onherroepelijk, sluiten. ’s Lands wijs, ’s lands eer. Overigens zie je hier geen toeristen, alleen de localo’s. En wij natuurlijk.
In de tussentijd werd de bewolking steeds dikker zodat die op enig moment te zwaar werd en naar beneden viel. Het werd behoorlijk nat en het zicht wat korter. Maar, als je dan de berg af gaat (een kwartier in de eerste versnelling!), wordt het zo ongeveer per meter droger. Beneden heeft het nauwelijks geregend en verder naar het zuiden wordt het steeds lichter. In het hotel aangekomen is de hemel strakblauw en is het weer 25 graden. Dan eerst een kop koffie en het verslag schrijven en de foto’s uitzoeken. Tot morgen!
Even nog: misschien dat we morgen ergens gaan eten waar ze wel goede stoelen hebben. Tot nu toe hebben we in alle restaurants alleen nog maar stoelen met rechte harde zittingen en idem rugleuningen gehad. Lang tafelen is zo een straf!
O ja, en ook nog over de Canarische aardappelen. Vrij kleine aardappelen, gekookt in de schil met heel veel zout. Smaken goed. Ze zijn alleen hier te koop en worden niet geëxporteerd. Toch eens thuis proberen met onze aardappelen.
Zondag 23 oktober 2016.
Wat gisteren ‘beloofd’ werd, hebben we vandaag gekregen: regen. Gelukkig pas wat later.
We vertrekken weer met onze 3 busjes op de normale tijd, richting noorden. De zon schijnt lekker en het is al weer snel heel dik in de twintig graden. Het eerste stuk over de snelweg en als die ophoudt gaan we de bergen in. Een prachtige route met schitterende vergezichten over een prima weg. Oké, soms wat smal en vaak weer heel steil en continu zeer bochtig, maar overal afgezet met dikke betonblokken. De kans dat je daar doorheen schiet is nul. Daartegen is de kans op een harde ontmoeting met een tegenligger 100, zoals we later op de dag ook zagen.
Onze eerste stop is bij het dorp Masca. Wie ooit op het idee gekomen is om hier zijn (het eerste) huis te bouwen was geniaal of gek. Wij houden het op het laatste omdat je van de toeristen hier waarschijnlijk niet kunt leven, zeker ’s winters niet. Dus wat was dan de reden?
Enfin, we rijden verder over de nog steeds schitterende weg. Aan de hemel wordt het steeds minder mooi en op enig moment zelfs nat. Als we in Icod de los Vinos arriveren wordt ons duidelijk gemaakt waarom het noorden van Tenerife groen is en het zuiden geel. Het zal een leuke plek zijn als de zon schijnt, maar nu is dat niet zo. Iedereen is blij als het tijd is voor de lunch en we naar binnen kunnen in het restaurant.
Daarna, het regent nog steeds, rijden we verder naar Garachico. Eigenlijk naar het uitzichtpunt vanwaar je uitkijkt op het ‘nieuwe’ dorp. Het is nieuw omdat 400 jaar geleden het ‘oude’ dorp bedolven is onder de lava. Die stroomde zo ver naar benden, dat er in de zee een uitstulping ontstond waar nu dus opnieuw het dorp Garachico staat. Vanaf het uitzichtpunt is heel mooi te zien hoe het gegaan moet zijn toen.
Als we verder gaan naar Los Gigantes regent het nog steeds, maar hoe meer we afdalen en de kust naderen, hoe droger het wordt tot op enig moment te zien is dat het daar helemaal niet geregend heeft. Bij de kliffen van Los Gigantes, de naam zegt voldoende, schijnt weer het zonnetje en is de temperatuur een aantal graden hoger dan boven. Na de nodige foto’s gemaakt te hebben gaat het langs de kustweg terug naar het hotel. Als we daar zijn, verdwijnt de zon net achter de opkomende bewolking, maar de temperatuur is nog steeds aangenaam met 25 graden.
We moeten nog wat vertellen over ‘gofio’. Dat is iets waar Tenerife nogal prat op gaat. Het is meel, maar op een bijzondere wijze verkregen. Het koren wordt gedorst door er met een soort surfplank waar aan de onderkant stenen in gewerkt zijn overheen te gaan, getrokken door een ezel. Het kaf wordt door de wind weggewaaid. De graankorrels worden vervolgens gebrand en pas daarna gemalen. Daardoor ontstaat een meel met een heel bijzondere smaak.
Daarmee hebben we een aantal bijzondere dingen van Tenerife bij elkaar:
De Canarische aardappelen, de korte bananen, het Gofio-meel, de maaltijden met x voorgerechten en overdadige hoofdgerechten, de zeer aangename prijzen in de restaurants, het prachtige weer en de verschillen daarin tussen noord en zuid, de vegetatie van onder naar boven en de bijzondere dingen daarin, het lava-karakter in de bruine kleur en last but not least: buiten de toeristencentra de prachtige en onverwacht ruige landschappen.
Morgen koffer pakken en om 10 uur naar het vliegveld……
Maandag 24 oktober 2016.
Gelukkig is de vertrektijd uit het hotel pas om 10 uur. Dat betekent relaxed ontbijten en koffer inpakken.
We vertrekken precies op tijd met de 3 busjes naar het vliegveld waar ze bij de verhuurder geparkeerd worden. En verder kort en goed: het vliegtuig vertrekt op tijd naar Las Palmas waar we een tussenstop maken. Er wordt bijgetankt, ongeveer 11000 liter zoals we op de pompwagen precies onder onze raam konden zien. Mooi op tijd landen we in Luik, na een nogal hobbelige vlucht. De bus die ons terug brengt naar de opstapplaatsen stond klaar en zo eindigt om half tien ’s avonds, onze week Tenerife weer thuis.
Het is mooi geweest!