We zijn bezig met de voorpret; het uitzoeken van “wat willen we zien”. We, dat zijn Cor mijn zwager, en ik.
Alles is gereserveerd, de vlucht met Icelandair, de auto en de onderkomens. Vertrek komende donderdag de 21e mei.
Donderdag 21 mei 2015, dag 1
Zo, de trein naar Schiphol is op tijd vertrokken. Tot nu toe hebben we niets vergeten….. Aankomst Schiphol gepland om 11.45. Vertrek vliegtuig om 14.00.
Intussen is het 12.30. We zijn ingecheckt en de koffers zijn ingeleverd. Boardingpass ontvangen. Wachten tot 13.15 en dan bij gate C9 melden. Nu eerst koffie!
Na een heel rustige vlucht zijn we om 17.20 geland. Nu eerst de horloges terugzetten naar 15.20. Als we naar de bagageband aankomen zijn onze koffers er ook al. Indachtig de waarschuwingen in de reisgidsen dat de alcohol hier heel duur is, kopen we maar eens eerst een fles rum in de tax-free shop. Niet voor onderweg, zero-tolerance beleid, maar ’s avonds is dat wel eens lekker.
Melden bij de Avis-balie en auto ophalen (Hyundai i30). We rijden zo’n 50 km naar Reykjavik en dankzij onze navigatie rijden we rechtstreeks naar ons onderkomen Aurora Guesthouse. De koffers naar de kamer gebracht en als eerste naar de beroemdste kerk van IJsland gelopen, die ligt hier om de hoek. Daarna lopen we de stad in om als allereerst iets te eten te scoren. Het is intussen 19.00 uur. Natuurlijk “fish of the day”, de IJslandse naam is niet te onthouden.
Na een stadswandeling zijn we een paar uurtjes later terug in ons onderkomen en als ik dit schrijf is het tegen tien uur en klaarlichte dag.
In de stad zijn de café’s en restaurants allemaal zeer redelijk bezet. Het is een aparte stad: oud en nieuw wisselen elkaar af. Wat ook opvalt is dat er pas een enkele boom, overigens de eerste van vandaag want onderweg hebben we er geen gezien, een heel klein beetje groen begint te vertonen. Van de andere kant, wat wil je ook bij deze temperaturen van op dit moment een graad of vier. Af en toe een zonnetje, afgewisseld met regen-sneeuw-hagel buien. Morgen blijft de shawl niet in het koffer….. en de dikke trui en winterjas met capuchon ook niet.
De Nederlandse kust
IJsland
Ons eerste onderkomen
IJslands beroemdste kerk
Vrijdag 22 mei 2015, dag 2
We hebben in Guesthouse Aurora prima geslapen, maar het tijdsverschil speelde wel mee. We gingen tegen half twaalf naar bed, thuistijd dus tegen half twee. Dan wordt je om 7 uur uitgeslapen wakker, maar thuis is het dan al negen uur. We gaan ontbijten en dan lijkt dat het hele guesthouse toch wel vol gezeten moet hebben. Het was behoorlijk druk. Het ontbijt was prima, niets verkeerds van te zeggen.
Wat gisteren nog opviel: er rijden nog veel auto’s met spijkerbanden rond hier.
Om 9 uur zitten we in de auto richting Vik, onze volgende overnachtingsplaats. Het is 6 graden, maar de zon schijnt volop. We stoppen even bij de supermarkt om drinken en wat muesli-repen te kopen. Na zo’n ontbijt heb je niet veel meer nodig gedurende de dag en bovendien is het restaurant-gebeuren nogal prijzig.
Na enkele km’s gaan we de 435 op, een weg die volgens onze beschrijving alleen ’s zomers geopend is en helemaal door een natuurpark gaat. De foto’s moeten hier het verhaal doen.
De wegen zijn leeg, in de omgeving staat hier en daar een huis of boerderij. Je moet ze zoeken. In een gebied iets verderop staan nogal wat vakantiehuisjes, elk op minstens 1000m2 voor zich. Dan nog blijft het gissen wat mensen hier zoeken, er is in de wijde omtrek werkelijk niets, buiten het prachtige landschap dan.
Hoe het mogelijk is, blijft onduidelijk: de wegen zijn leeg, maar bij de bekende sites is het heel druk. De eerste die we aandoen is Geysir; de heetwaterspuiter waaraan de geiser zijn naam te danken heeft. Hij spuit onregelmatig en veel en kondigt zijn uitbraak aan met een soort kokhalzen. Een paar aanzetten en dan ineens, ja hoor, komt het er allemaal uit. Het stinkt ook behoorlijk naar zwavel. In het hele gebied zijn veel heetwaterbronnen, maar die spuiten niet. Overal staan bordjes met waarschuwingen dat de temperatuur 80-100 graden is en toch schijnen er gemiddeld 7 mensen per dag de handen te verbranden. Tsja, je wilt toch zeker weten dat het heet is, toch?
Een klein stukje verder is de Gullfoss-waterval. Heel indrukwekkend. Het schijnt dat de kracht van deze waterval groter is dan die van de Niagara-watervallen. Gemiddeld kun je met het water iedere seconde 60 containers vullen. Op dit moment is dat zeker veel meer (door het jaar 110-2000 m3/seconde).
Prachtige landschappen met enkele mooie watervallen schuiven voorbij als we naar de N1 rijden en die volgen. Heel typisch zijn de bergen die uit een volkomen vlak landschap oprijzen: van vlak naar berg zonder overgang.
Tegen 1900 uur bereiken we onze overnachtingsplaats en zijn aangenaam verrast. Een stuk van de grote weg af gelegen en allemaal net nieuw of gerenoveerd. Je ziet het van buiten eigenlijk niet, maar het is prachtig. Dat wordt deze week in IJsland niet meer overtroffen. We zetten de koffers er neer en gaan een dorp terug wat eten. Zoals gezegd, alles is nogal een de prijzige kant: een weliswaar flinke, beefburger met broodje en frites, met een kop thee doet dan toch 15 euro.
Vandaag hebben we zo veel gezien dat de bedtijd niet laat zal zijn.
Zaterdag 23 mei 2015, dag 3
De overnachtingsplaats was inderdaad super, ook het ontbijt.
We hebben vandaag de tijd. Het zijn weliswaar een kilometers meer (totaal zo’n 250), maar er zijn niet zoveel dingen onderweg die we voldoende interessant vinden en willen zien.
Eerst naar Dyrhólaey Cape. Prachtige zwarte (!) stranden en een wind waar je tegenaan kunt gaan hangen. Het is bijna niet mogelijk om het fototoestel stil te krijgen. Schitterende rotsformaties, steile wanden. Na de eerste parkeerplaats zien we op de kaart dat een heel klein stukje terug een weggetje gaat naar een andere parkeerplaats. Doen we: grind (gemiddelde dikte 10 cm), zand en modder en af en toe stijgingen van 15%, maar we komen er. Zéér de moeite waard.
De hele route van vandaag gaat over de N1, andere mogelijkheden zijn er niet. Als er al een weg afslaat is die doodlopend of komt met een bocht terug op die N1. Dus, dat proberen we; ongeveer een dikke 20 km over gravel-roads en we zien we 3 boerderijen. Waarschijnlijk zijn we vanavond, als familie gezellig bij de kachel zit, het gesprek van de dag. Heb je het gezien? Er is vandaag een auto voorbij gekomen. Omdat er geen TV is duurt dat minstens anderhalf uur waarna iedereen met de kippen op stok gaat.
Volgens Cor hebben honden hier ook geen leven. We hebben vandaag nog geen boom gezien waartegen je pootje kunt lichten.
Het weer is vandaag wat druilerig. Motregen en dus weinig zicht, afgewisseld met heldere momenten waarin een enkel zonnestraaltje probeert door te breken.
Als je dan over een weg rijdt die zo’n 40 km door een grijs/zwart bijna vlak landschap gaat waan je je op een andere planeet. Dan ineens van de ene meter op de andere groeit er wel iets. Mos en een paar sprieten gras, maar daarmee is het wel ineens geel/groen.
Het landschap is echt ongelofelijk mooi. Hele grote vlaktes, soms een scheur er in en ineens duikt aan de horizon weer een reeks besneeuwde bergen op. Onwerkelijk.
Op de hele ongeveer 200 km van vandaag hebben we misschien een stuk of drie dorpen gezien, allemaal bestaande uit maximaal 5 huizen. Daar tussenin niets, behalve natuur.
Het einde van het verhaal ia dat we pas tegen acht uur bij onze overnachtingsplaats aankomen en dat nog met geluk ook. We kwamen er namelijk pas tegen het einde van de middag achter dat die plek niet in Höfn zelf ligt, maar 70 km ervoor. Nu zijn we gelukkig net op tijd om ook nog wat te eten te kunnen krijgen.
P1040196 Dyrhólaey Cape
Zondag 24 mei 2015, dag 4
Vandaag beginnen we met prachtig weer, volop zon. Afgelopen nacht was het om 12 uur nog net licht genoeg om buiten een boek te kunnen lezen. We zitten tussen 23 december (24 uur/dag donker) en 23 juni (24 uur per dag zon).
Onze accommodatie noemde zich “country hotel” en het was behoorlijk vol. Ze hadden hun zaakjes dan ook heel goed voor mekaar. Het eten gisteravond, char (IJslandse vis die een kruising is tussen zalm en forel) gestoomd en gemarineerd, was heel lekker. Maar ook het ontbijt vanmorgen was keurig verzorgd. Op onze eerdere plekken ook trouwens.
Enfin, we rijden aan voor wat we denken een rustige dag. Er zijn eigenlijk geen speciale bezienswaardigheden, dus de route “moet het doen”. Nou, dat hebben we geweten; de route deed het inderdaad. Niet tien, niet honderd maar ontelbare fotomomenten. Als je die allemaal zou willen invullen mag je dágen uittrekken. Dus komen we ’s avonds pas weer om half acht bij ons logement aan. Een heel vriendelijke mevrouw van het type “Ordnung muss sein” volgens Cor, heet ons welkom. Het ziet er allemaal weer heel keurig uit en nadat we de koffers uitgeladen hebben rijden we nog even naar Egilsstadir voor het eten: kip tandoori taka massala werd het. Lekker.
Nog even over de route. Die ging vooral langs de kust over de hoofdweg N1. Geen boom te zien, huizen staan er meer en die kun je per honderd kilometer op 1 hand tellen. Op enig moment constateerden we dat we al minstens een uur geen andere auto meer gezien hadden. Een uur later waren het er in totaal 3!
Fantastische vaak surrealistische landschappen. De weg heeft zeer regelmatig een-auto-brede-bruggen en -bruggetjes (one-track-roads). Dan ineens een aantal kilometers shutter-road ofwel gravel-weg. Let wel, op de belangrijkste weg in IJsland, de N1.
Tegen de middag zijn we wanhopig op zoek naar een kop koffie. Graag bij een tankstation. We hoeven weliswaar nog niet te tanken, maar als het volgende tankstation zover weg is als het vorige komen we aan het duwen. Toch duurt het nog tot dik 1300 uur voor we een dorp zien met tankstation…. maar zonder koffie. Dus, het dorp in waar we even later bij een coffeeshop (maar wel de echte koffie, dus niet de wiet) annex winkel stoppen. Een interieur uit de jaren 50. We vragen aan de mevrouw een kop koffie. Zij wijst naar de grote kan waarnaast de bekers en ander toebehoren staan. Kunnen we na betaling, altijd met creditcard, zelf regelen. We hebben namelijk nog steeds geen IJslandse kronen gepind, ook nog niet nodig geweest. We zijn benieuwd of we het helemaal zonder redden deze week.
Twee dagen geleden sliepen we op een boerderij annex guesthouse waar de waakhond heel hard kwam aanrennen toen we aan kwamen rijden en abrupt afremde voor het veerooster. Toen we op het erf waren vond hij het wel goed, maar liet zich niet aanhalen.
Als we ’s morgens wegrijden komt hij van de andere kant van het veerooster aangelopen. Hoe kan dat dan? Nou, simpel. Hij stapt met zijn 4 poten achtereenvolgens heel voorzichtig op de dwarsliggers die minstens 15 cm van elkaar liggen. Wie doet me wat!
Maandag 25 mei 2015, dag 5
Ook deze overnachtingsplek was weer prima. Weliswaar ontbrak het eitje bij het ontbijt 🙂 maar dat mag geen naam hebben. Het guesthouse lag aan de rand van het grootste woud van IJsland, tehuis van elanden. Maar, die 747 km2 zien er toch anders uit als bij ons. Grote bomen zijn er niet, het zijn vooral naaldverliezende bomen waardoor je er redelijk doorheen kunt kijken. Als je dan alle losse stukken onderdeel van een groot geheel verklaard, klopt het misschien wel. Het maakt niet uit, maar het is ander bos dan je denkt.
We rijden via de supermarkt (!) in Egilsstadir op de N1 vrij snel naar boven. Dan zitten we middenin de rotsige vlakten, veelal bedekt met sneeuw en ijs. Vele waterstroompjes vanwege het intreden van de lente. Per slot is het al 4-6 graden hierboven 🙂 De omgeving blijft zo tot het einde van de middag als we weer naar beneden rijden. Maar voor het zover is wanen we ons in een andere wereld: onaardse landschappen waardoor ’n prima weg loopt als ware die getekend door Marsianen. Foto’s…..
Dan komen we bij de Dettifoss waterval. Een hele wandeling over de rotsen en door de nogal natte sneeuw. Hoe dichter we de waterval naderen hoe natter de omgeving wordt. Ook geen wonder als je ziet welke enorme hoeveelheden water opspatten: het regent gewoon van onderuit. De waterval laat per seconde 212 ton water met donderend geweld in een scheur in het landschap vallen. In het gebied vlak ernaast kun je een lavarivier onderscheiden.
Je ontkomt er niet aan om constant te denken aan de geweldige oerkrachten die in dit hele land gewerkt hebben en nog werken. Vooral dat laatste is heel goed te zien bij de geothermale area en stuk verderop. Met grote kracht en veel herrie spuit daar gloeiend hete stoom uit de grond, zelfs tot bovenaan op de berg. Ook kleine blubberpoelen zijn er, constant blup-blup-blup. Wat niet op te schrijven is, maar er wel was, is dat het er behoorlijk stinkt. Niet naar rotte eieren, maar naar opgegeten rotte eieren en wat er daarna gebeurd.
Ertegenover ligt de weg naar een krater van 300 meter doorsnee, ook hier weer heel indrukwekkend als je de grote natuurkrachten erachter ziet. Rondom is een gebied waar de geothermale energie gebruikt wordt om stroom op te wekken. Je kunt de diverse “tappunten” goed herkennen aan de rode metalen bollen in het landschap, met leidingen verbonden met de fabriek.
Onderaan de bergpas ligt een dampend meertje, helderblauw van kleur en kraakhelder waarin het strikt verboden te zwemmen is. In het water zitten bronnen van meer dan 50 graden. Ook hier weer rondom op diverse plaatsen heetwater-energiecentrales die je goed kunt zien omdat je vanaf de steile bergpas tientallen kilometers het dal in kunt kijken.
Het is gewoon niet mogelijk om te beschrijven wat je hier allemaal ziet. Zo fundamenteel anders dan anders, met niets te vergelijken.
Daar zijn zelfs bijna 100 foto’s en video’s vandaag te weinig voor om dat te laten zien.
We waren vanavond op tijd in ons guesthouse. Behalve dat de kamer wat klein is, behoorlijk luxe. Gelukkig kunnen we hier ook eten (dinerbuffet zelfs!) want het eerstvolgende restaurant is zeker 25 kilometer verder.
Lavarivier
Dettifoss waterval
Slagroomtaart
P1040471 Hverarönd geothermal area
P1040479 Grjótagjá rift
Dinsdag 26 mei 2015, dag 6
Gisteravond hebben we besloten om vandaag de langste route te rijden naar ons volgende adres, maar zelfs die is nog redelijk kort waardoor we vandaag om half vijf al bij ons Guesthouse Mikligarthur in Sauthárkrókur zijn. Dat had echter ook héél anders kunnen uitpakken.
Het weer is prima, net zoals gisteren. Vannacht om 3 uur bij een sanitaire nachtrustonderbreking scheen de zon al volop. De voorspelling gisteren was 85% kans op regen, vandaag 88%. We zullen zien. Wolken zijn er genoeg.
Vanmorgen na het ontbijt in ons verblijf in the middle of nowhere, maar eigenlijk zijn we daar al 5 dagen, rijden we weer de N1 op. Korte tijd later zien we van verre al de Gopafoss waterval liggen. Je kijkt er vanaf de route bovenop: de rivier komt aan door het dal en valt dan ineens in een kloof. Vreemde gewaarwording. Vele foto’s later rijden we langs een van de fjorden (de Eyjafjörthur) met weer vele prachtige vergezichten. Je kunt wel heel goed merken dat we in het noorden zitten. De sneeuwvelden reiken tot aan het water.
Na de watervallen moeten we kort daarna van de N1 af en de 82 op. Dat is weer zo’n gravelweg, 34 km. lang. Hoe verder we de weg op komen hoe meer sneeuw er ligt. Soms zelfs tot het midden van de weg. Dan moeten we door een opeenhoping van sneeuw: via de buik van de auto en een beetje slippend erdoor. Maar, 100 meter verder houdt het echt op. De weg is niet meer te zien, alleen de gele paaltjes zie je tot in de verte gaan. Omdraaien dus en dik 80 km, waarvan weer 10 km gravel, terug. Als we weer in Olafsfjördur zijn, waar de gravel begon, besluiten we om maar even te stoppen bij een Kaffihús (coffeeshop is hier gewoon de vertaling). Dat blijkt het oude postkantoor te zijn en alles ademt postzegels: de tafelbladen zijn ermee versierd en het linoleum in de toiletten is geprint met postzegels. Ik heb maar niet aangestreept welke ik al had….
De kluis en de telefooncellen zitten in het publieksgedeelte. Allemaal heel leuk gemaakt. Op onze vraag waneer zo’n weg weer open is, haalt de sympathieke juffrouw de schouders op en zegt misschien in juni. De sneeuw in het dorp zal waarschijnlijk binnenkort ook weg zijn, want de zomer is begonnen. Huh? Ja zegt ze, “15 degrees is a good summer”. Daarbij moet je wel bedenken dat het binnen, waar dan ook, nergens koud is. Nu is het buiten een graad of 5.
Dan kom er een beer van een IJslander binnen. 5 Minuten later heeft hij al een cognac en een whisky op en een Cointreau in de hand. Maar hij verteld wel dat er nieuwe tunnel (lengte 7100 meter en na een paar honderd meter weer een van 3900 meter) is waardoor we geen 80 km terug moeten rijden, maar gewoon op het volgende stuk route terechtkomen. Zucht…
Als we weer gaan rijden is hij met z’n vijfde bezig.
De rest van het verhaal van vandaag lijkt op de eerdere dagen, zij het dat de omgeving toch weer anders is. Wat wel al vaker voorgekomen is: grote stukken gravel, regelmatig one-track passages en ten slotte miezelt het regelmatig een beetje. Rond 3 uur begint het te regenen. Ook dat hoort erbij.
Op het einde passeer je dan ineens weer een heetwateruitlaatpunt. Zonder waarschuwing, behalve dat je er vanaf moet blijven, komt er ineens 97 graden heet water tevoorschijn.
P1040527 Eyjafjörthur
P1040553 Olafsfjördur
P1040558 Siglufjördur
Woensdag 27 mei 2015, dag 7
Het logement van afgelopen nacht ligt in Sautharkrókúr op een onaanzienlijke plek in een onaanzienlijk stadje. Van binnen is het redelijk, ook het ontbijt is goed. Maar na de mooie guesthouses in the middle of nowhere is deze, samen met die in Reykjavik waar we nu zitten toch wel het minste. Laten we zeggen iets tussen 6 en 7.
Vanmorgen zijn we dus vertrokken met het idee dat dit de laatste dag is en we stelden ons niet meer zoveel voor van de te rijden route. Wellicht ook beïnvloed door het weer: 4 graden en lichte regen en dat in een wat troosteloze omgeving.
Maar we zijn nauwelijks weg, terug in de leegte, of dat idee is al achterhaald. Heel mooie landschappen, ondanks de regen. Nauwelijks een half uur verder komen we langs een klein openlucht-museum van plaggenhutten uit de elfde eeuw. Het waait flink, het druppelt nog wat en de jas met capuchon is niet voldoende om het niet koud te krijgen. Terug in de auto is maar 1 ding belangrijk: de kachel!
Een stuk verderop buigen we af naar weg 711. Een dikke 50 km gravelweg rondom een landtong waar zeehonden zitten en wellicht ook papegaaiduikers. De eerste zien we, de tweede niet. Maar hier en daar wat IJslandse pony’s compenseeert dat wel. Slimme beesten die gezamenlijk achter een heuvel of in een diepe greppel gaan staan als bescherming tegen de felle koude wind.
Terug op de N1 stijgt de weg langzaam naar een hoogvlakte waar we weer tussen de sneeuwvelden doorrijden. Hoe hoger we komen hoe lager de temperatuur: uiteindelijk 2 graden en volop in de wolken.
Als de weg weer daalt in een nog steeds hoog gelegen vlakte stijgt de temperatuur naar zo’n 6 graden.
Een klein stukje verderop is ineens een parkeerplaats waar wat auto’s staan. Dat willen we natuurlijk weten; wat is daar loos? Er staat een bord bij van natuurpark en kraters en uitgezette wandelingen, dus… het blijkt echter veel hoger dan op het eerste gezicht lijkt. Daarbij komt als je boven op de kraterrand staat met een fantastisch uitzicht, dat wel, je compleet weg waait. Het blaast er zo hard, dat we bovenop toch wel bang worden. Het gaat niet zó steil naar beneden, maar als je wegwaait is het wel een heel eind om te vallen. Snel terug dus, ook omdat de kachel in de auto heel erg lokt. De wind gaat letterlijk door alles heen.
Dan gaat het toch naar Reykjavik. Via een tunnel wordt de weg steeds drukker en van 2 naar 4 naar 6-baans en staan we zelfs even in de file. Dat is lang geleden!
We komen rond 6 uur aan in Aurora, hetzelfde guesthouse als dag 1, maar nu hebben we een kamer in een ander gebouw aan de overkant. Ze hebben in totaal zo’n 50-60 kamers, big business dus. Maar die conclusie hadden we onderweg ook al getrokken.
Morgenvroeg, zo is de planning, gaan we nog even in de Blue Lagoon spetteren alvorens ons vliegtuig om 16.30 vertrekt naar Schiphol. Als het allemaal goed is, komen we dan om iets na 01.00 in Venlo aan.
Dan hebben we een heel mooie reis gehad, zeker als je va rust houdt en mooie landschappen. Zoals een van onze gastvrouwen het uitdrukte: ik heb in Reykjavik gewoond maar wil er absoluut niet terug, veel te druk.
Om dat voor altijd zeker te weten moet zij misschien gaan praten met de dominee waar we vanmorgen in Sautharkrókúr even gepraat hebben in zijn Lutherse kerk. Hij was al een paar keer in Nederland geweest en ook met de auto door Amsterdam gereden. Zijn gezichtsuitdrukking sprak boekdelen: zijn frustratie gaat nooit meer over….
Conclusie: IJsland is een absolute aanrader.
P1040578 Sauthakrókur
P1040579 Sauthakrókur
Donderdag 28 mei 2015, dag 8
Na een goed ontbijt pakken we de zwembroek en handdoek in de handbagage en vertrekken we naar de Blue Lagoon. Moet je geweest zijn toch als je in IJsland bent? Om 10 uur, als het open gaat, staan we op de P-plaats. Eenmaal binnen krijgen we te horen dat alles vol is (reserveringen) en we kunnen eventueel wachten tot duidelijk is of er nog plaats is. Hoelang? Onduidelijk 30 minutes more or less, maybe an hour? Dat doet ons besluiten om dan maar een paar foto’s te maken en de 35 euro entree niet uit te geven.
Achteraf gezien, heel goed. We kijken nog even hoe zware machines gaten aan het hakken zijn in de grond, lees rotsen, rondom vanwege de uitbreiding van de Blue Lagoon (wordt ongeveer verdubbeld) en stappen dan in de auto. We gaan naar naar enkele heetwaterbronnen in de buurt die ook nog op ons lijstje staan. Daar hebben we geen spijt van gehad, sterker nog, gelukkig konden we niet in de Blue Lagoon terecht.
Uitgestrekte lava-velden, verschillende stoom-bronnen en een prachtige kust.
De stoom komt hier en daar met grote kracht uit de grond. Vele waarschuwingsborden om niet te dichtbij te komen en vooral op het aangegeven pad te blijven. Het waait echter heel erg hard en de stoom wordt horizontaal weggeblazen, ook over het pad. Toch proberen om er door te komen? Na een paar meter moet je opgeven, je ziet je eigen voeten niet eens meer. Het ergste is dan dat je moet blijven staan tot de wind even anders blaast en je weer terug kunt. Intussen kletsnat, daar zijn maar een paar seconden voor nodig. Dan blijkt dat de stoom lekker warm is en als je er uit bent, de wind steenkoud. Het is een graad of vier bij windkracht 7?, 8? Zo hard blaast die bij ons noooooit…
Als we doorrijden passeren we dé breuklijn van IJsland: daar waar de eurasiatische en de noordamerikaanse plaat tegen elkaar drukken. Heel mooi hebben ze een brug ertussen gelegd. En nu maar hopen dat die nooit in de spleet valt want dan kraakt het behoorlijk!
Later komen we ruim op tijd bij het vliegveld aan. We leveren onze ontzettend, van de gravel-wegen, smerige auto in. Gelukkig zijn we niet de enige. De jongen die hem in ontvangst neemt vertrekt geen spier, keurt het allemaal goed en geeft de houder van de navigatie terug (schaamrood…). Het vliegtuig vertrekt op tijd, de trein halen we ook en het is voorbij. Totdat we stranden in Roermond omdat de trein van Veolia niet op de aansluiting wacht. Dus bellen we naar huis en komt Thea ons halen, waarna rond 2 uur in de morgen de reis echt afgelopen is.
Wat een land! Wat een land! Hebben we -tig keren tegen elkaar gezegd. Leeg, zwart, mooi, afwisselend, zonder treinen, wel toeristen maar die zie je nauwelijks, vriendelijke mensen
Ook modern: we hebben geen IJslandse kroon in handen gehad. Alles met de credit-card betaald, zelfs gewoon een kop koffie onderweg. Iedereen accepteert die als heel normaal.
Alle guesthouses bieden gratis koffie en thee en, heel belangrijk, Wifi. In ieder guesthouse hetzelfde prima ontbijt, waarschijnlijk voorgeschreven door de reisorganisatie.
Nog een paar mooie foto’s en degene die ze allemaal wil zien, moet zich maar melden. Trek dan wel een paar uur uit!